zaterdag 18 januari 2020

Holy Trientje - Anne-Gine Goemans


Vroeger stond ook ik op de barricades, protesteerde ik bij de KEMA, zat op straat voor Dodewaard, op de fiets naar Kalkar - die ging tenminste nooit open. De rest van de lijst bespaar ik je. Het is dan ook niet heel vreemd dat Holy Trientje hoog op mijn verlanglijstje stond.
Het boek begint in mei 1976, ongeveer het jaar waarop ook ik actief werd in de anti-kernenergiebeweging. Verzamelen van informatie zat er al vroeg in, ik maakte complete lijsten met films en boeken die de medemens zou kunnen/moeten wakker schudden. Zou dit boek toen al geschreven zijn dan had het beslist niet ontbroken op de lijst.

Regina, 6 jaar oud, is met haar oma en tante Trientje naar een protestdemonstratie tegen het legaliseren van abortus. Tante Trientje, non, ging niet zozeer uit protest mee, zij denkt behoorlijk liberaal. Hansje, het nichtje van tante Trientje, legt het drietal vast op foto: oma schudt belerend haar vinger naar tante en Regina, hoe durven ze juist dáár te gaan picknicken - in het "kamp van de vijand". De foto gaat viraal, alle nieuwsstations pikken hem op.

Zo'n 40 jaar later trekt Regina op verzoek van tante Trientje naar Washington DC om daar Sister Kathleen te ontmoeten. Deze non zat in de gevangenis van Brooklyn omdat ze de grootste nucleaire opslagplaats voor kernwapens in Amerika was binnengedrongen. Tante Trientje wilde dolgraag weten hoe en wat, het reizen liet ze liever aan Regina over, zij wil ook een dergelijk statement maken. Enkele jaren daarvoor was tante Trientje een Japanse dame tegengekomen op de kerstmarkt. De opbrengst van die markt ging geheel naar de slachtoffers van Fukushima. Het wordt Regina al snel duidelijk dat zo'n actie heel wat voorbereidingen vergt, en in ieder geval niet alleen door tante Trientje uitgevoerd kan worden.

Yoshida Kawamoto noteert dagelijks de straling die hij oploopt als gevolg van de kernramp in Fukushima. Niet alleen zijn alle dierbaren verdwenen, ook zijn angst voor radioactiviteit. Zijn vrouw en dochter proberen een nieuw leven op te bouwen, hij vertrekt/vlucht zelf uiteindelijk naar zijn oom en tante in Nederland.

Hansje woont samen met haar kleinzoon Arend. Hij wil graag in haar voetsporen treden en fotograaf worden. Niet zomaar een fotograaf van kiekjes, hij dacht meer aan het vastleggen van dingen die ertoe doen. Hansje had leren fotograferen tijdens haar eerste -en enige- baantje bij fotozaak Flits. Mislukte foto's van klanten inspireren haar om bewust mislukte momenten vast te leggen. Het toeval brengt haar bij diverse protestdemonstraties.

Bonnie is geboren op de Marshall-eilanden. Het zijn de eilanden waar de Amerikanen ongegeneerd hun kernproeven houden. Dat de bevolking kampt met doodgeboren en mismaakte kinderen, deert hen blijkbaar niet. Wanneer het té erg wordt - en onder het mom dat de zeespiegel stijgt - verschepen ze de bevolking gewoon naar een ander eiland, er zijn er genoeg. Oma Wonder maakt haar eigen recepten uit puur natuur. Ze had alleen geen medicijn gevonden tegen kinderen met een staart, 11 tenen of kolossale hoofden.
Toen oma 18 jaar was sneeuwde het op het tropische eiland. Nog voor de zon onderging moest iedereen overgeven, 10 dagen later vielen haren en nagels uit en liet hun verbrande huis los.
Bonnie weet te ontsnappen aan het eiland, en gaat politicologie aan de universiteit van Honolulu studeren. Even later ontmoet ze Maarten de Groot en trouwt met hem. Hij neemt haar mee naar Nederland.

Wat volgt is een prachtig verslag van het verweven leven van tante Trientje, Regina, Hansje, Yoshida, Bonnie en Arend. Verschillen tussen Nederland en Japan, een kijkje in het leven op de Marshall-eilanden, maar ook hoe Regina omgaat met haar demente vader en diens pogingen zich staande te houden. Hoe Bonnie zelfstandig wordt en Yoshida toegeeft dat ook hij leukemie heeft. Tante Trientje bepaalt waar de protestactie zal plaatsvinden. Het hele proces wordt op een mooie manier verteld. Ik kan iedereen aanraden dit boek te lezen.

vrijdag 10 januari 2020

De bijenhouder van Aleppo - Christy Lefteri

Bijenhouder Nuri en zijn vrouw Afra zijn gelukkig met de bijen, hun zoon Sami en haar kunst in Syrië. Nuri heeft samen met zijn neef Mustafa een imkerij aan de rand van de woestijn. Van alle honing worden ook bijproducten gemaakt en verkocht. De neven boeren goed. Afra maakt bijzondere schilderijen die op de Soek verkocht worden. Sami is een wijs 7-jarig jongetje als de oorlog wel erg dichtbij komt. Vandalen steken op een nacht alle korven in brand. Mustafa en Nuri weten nu dat ze moeten vertrekken.

Het afschuwelijke relaas van de oorlog, Mustafa gaat in een mortuarium werken om de doden de laatste eer te bewijzen. Op een dag treft hij zijn zoon Firas op tafel aan. Hij is gedood door de extremisten. Mustafa weet nu dat hij moet vluchten. Zijn vrouw Dahab en dochter Aya heeft hij al vooruit gestuurd naar Groot-Britannië. Hij vraagt Nuri mee te gaan om Afra en hun zoon Sami te beschermen. Afra wil nog niet weggaan. Een week na de dood van Firas sterft Sami in de armen van Afra, getroffen door een bom. Afra is vanaf dat moment blind. Wanneer Nuri letterlijk oog in oog komt met een machinegeweer krijgt hij nog één kans om in leven te blijven. Die nacht worden ze wakker en vluchten hun schuilkelder in. Hun huis wordt overhoop gehaald. Ook voor Afra is het nu duidelijk dat blijven in haar land niet langer mogelijk is.

Wat volgt is het onmogelijke verhaal van "de vluchteling". Opgejaagd, bespuwd, verafschuwd, vies, moe, getraumatiseerd, waanbeelden... niets blijft hun bespaard. Als door een wonder redden Nuri en Afra de overtocht. In Griekenland wacht hun meer vernederingen. Mensensmokkelaars verdienen flink, niet alleen aan het geld dat de vluchteling hun betaalt om gered te worden. Ook door smerige karweitjes in de nacht te laten opknappen. Nuri wil met Afra naar Groot-Britannië, naar Mustafa die daar een nieuw bestaan heeft opgebouwd met nieuwe bijen. Het is zo ongeveer de duurste reis die je kunt bedenken, niet alleen in geld.

Christy Lefteri besloot dit boek te schrijven nadat ze als vrijwilliger had gewerkt in de opvangcentra van Athene. Nadat ze talloze verhalen had gehoord van vluchtelingen uit vooral Syrië en Afghanistan. Hoewel fictie, is het zo geloofwaardig geschreven dat het het verhaal van iedere vluchteling kan zijn. Respect is wat me het hele boek door bijblijft. Respect voor de medemens, afschuw voor iedere oorlog. Het boek heeft enkele prachtige overgangen waardoor het verhaal nog meer beklijft.

Ik staar naar de nacht omdat ik bang ben voor
de duisternis
viel en wij bevonden ons in Bab-al-Faray, in de oude stad.

In iemand die je kent, huist altijd een persoon die je niet kent.